Commonisme

Hoe zingen de vogels nu de wereld in brand staat? Wordt er schor gefloten of vallen ze stil? Weigeren ze terug te keren naar de vertrouwde plekken door alle tragedies, drama’s en het oorverdovend lawaai? Het is toch de stilte die ze nodig hebben om hun jongen de taal te leren fluiten waardoor ze elkaar verstaan? Het is toch de stilte die ze nodig hebben om met hun gezang elkaar het hof te maken? Diezelfde stilte die wij nodig hebben om de werkelijkheid te verstaan. De behoefte aan stilte voor verwerking; voor stressreductie; voor depolarisering; voor eenvoudigweg eerst tot tien te tellen voordat… 

Ook voor samenzijn kunnen stiltes helend werken. Dus dacht ik… even eruit, even een midweek, naar een stukje Nederland waar de temperatuur hoger is en de omgeving stiller dan in het nattige noorden. Ik ging in ’t voorjaar naar Limburg waar ik het gebak rijker dacht dan de Drentse ‘Kniepertjes’ en de ‘Duumpkes’ uit Friesland. Daar waar de racefiets prominenter aanwezig is dan het OV. Juist dat glooiende landschap met hier en daar, door vermeende goden neergeworpen, kleine nederzettingen biedt mij een andere horizon. Die regio verluchtigd mijn hart, verruimt mijn blik, verzacht en geeft warmte. Hierdoor krijg ik overzicht en doorzicht wat na een kwakkelende duistere winter zo broodnodig is. Wandelend tussen, over en langs de Limburgse glooiende weilanden en wijngaarden wordt mijn verlangen gestild door een ruisende bries die de bomen laten wuiven, door zojuist geplukte volrijpe kersen, de holle weg die je lijkt te omarmen en de fluistering van een zachte G die de wind meevoert. 

Of het nu Noorbeek, de Voerstreek of ‘t Maasdal betreft, het is daar waar het leven goed is. Terwijl elders de motoren ronken, de explosies je trommelvliezen doen fluiten en de vogels verbannen worden naar rustiger oorden zijn het de tegenstellingen waarmee we anno nu mee moeten leven. Dan realiseren we dat het moet gaan zoals ‘t kan en niet zoals we verlangen. 

Teneinde die schokgolf van contrasten te weerstaan, die nodig is om de omslag naar de toekomst in te luiden hebben we hoop nodig. Om de transitie naar beter, verstandiger, eerlijker, natuurlijker en duurzamer, is voor hoop het sleutelwoord: samen. Het is de schokgolf waar we nu in zitten en waardoor we allemaal tot bezinning zullen komen en de drang in het nastreven van individualisme zullen omzetten in solidariteit, omzetten in samen, in commonisme*; omzetten in gemeenschappelijkheid. 

Zodra ik terugkwam op de stek die mij is gegund, en Limburg volstroomt met bakken regen, zie ik pas na al het goede van het zuiden, het wonder waar ik nu woon. Om 22.00 uur ‘s avonds brak de lucht open en liet de natuur zich zien. Krachtiger, doordringender dan een spirituele visualisatie. Helderder dan boven glooiend landschap waardoor onmogelijk verscholen achter heuvels, doch strak en recht boven verre verten en een strakke einder van het noorden. Waar de Drentse ‘Knieperties’ van en de ‘Duumpkes’ uit Friesland het waard zijn om in dit weidse landschap genoten te worden en een boodschap te ontvangen van zekerheid op een toekomst.
Dat liet de natuur mij op die mooie avond zien, waardoor het zicht op Thijs Lijsters’ commonisme * voor mij duidelijker werd waar hij zegt: “De vraag is niet zozeer of we naar een gemeenschappelijke wereld zullen gaan, maar eerder welke noties van gemeenschap en gemeenschappelijkheid er aan die wereld ten grondslag zullen liggen: of het een wereld wordt die gebaseerd is op gemeenschappelijke eigenschappen of bezit, waarin tribale groepen met elkaar strijden om de laatste restjes fossiele en minerale grondstoffen, of een wereld van gemeenzin, gebaseerd op de noodzaak van solidariteit en zorg die we als onvolledige wezens, met elkaar gemeen hebben.”

* Uit: ‘Wat we gemeen hebben,’ Thijs Lijster, Debezigebij, Amsterdam


 

Nabij-zijn

Nabij-zijn

Onlangs las ik een prachtige column van Dr. Eva Meijer: ‘Wij moeten af van het woord dier’ (NRC, 260324), waarin zij liefdevol onze omgang met levende wezens nuanceerde en in zijn werkelijke proporties terugbracht. Het betrof hier het gebrek aan sociale bewustheid over hoe we met ‘elkaar’ moeten omgaan, waarbij het woord ‘elkaar’ zowel onszelf als dieren omvatte. Het is tekenend voor de polariserende tijdgeest waarin wij ons bevinden en waarin wij nog steeds ‘elkaar’ als afgescheiden wezens zien. Hulde voor de moedigen onder ons die tegen de stroom in durven te gaan en de vinger weten te leggen op deze gevoelige ‘bewustheidsplek’.
Tegenover ons huis zijn momenteel zwermen roeken aan het nestelen. Oké, gedurende twee maanden zijn zij luidruchtig bezig met het bedrijven van de liefde, het bouwen van hun nesten en het verdedigen van hun ‘huis’. Je kunt je ergeren aan deze kraaiachtigen, aan het lawaai, de vogelpoep, de rommel op de stoep, de witte drek op je schouder en het zwart dat vaak symbool staat voor de dood. 
            Hun dagelijkse kloekheid bruist tenminste van lentelust en paringsdans. Ik kan me vaak verplaatsen in hun leven en ze nabij-zijn, met hen blij zijn dat ze het weer gered hebben deze winter door te komen. Plaatsvervangend blij zijn, dat ze ook nieuw leven symboliseren i.p.v. de dood. Die kleine zwarte vogels die tijdens hun vlucht zo afsteken tegen die grote galopperende Friese paarden, iets verderop in de weide of het egeltje dat waggelend na zijn winterslaap z’n ronde loopt. Het zijn allemaal tekenen van de lente. Tekenen van belofte, van nieuw leven, van hoop. Dat is wat wij nog op onze gezichten moeten boetseren, want de dreiging van grijze wolken zijn nog niet van de lucht en de ijsheiligen zijn nog niet van hun geloof afgevallen. Het licht van de dag geeft alle wezens het signaal van hoop. Kleuren deze dagen ook onze hoop, ons nabij zijn, onze gemeenschapszin en ons samenzijn? De energie die de lente ons geeft, zetten wij helaas ook om in polarisatie en toenemende individualiteit. Dat is niet waar onze soort voor staat. Dan moet ik toch weer kijken naar de dieren om mij heen die hun soort respecteren en de noodzaak van het samenzijn bevestigen.
Wij zijn afhankelijk van ‘elkaar’ om ons bestaan te bevestigen. Afhankelijk van alle wezens om ons heen, die onze gedachten voeden met hoop, want die boodschap is wat deze lentetijd ons brengt.

Foto: barskefranck pixabay

Woordzaaien

Als er gezaaid wordt volgt na het kiemen, het wortelschieten. In tegenstelling tot proza of poëzie is beeldtaal van deze generatie, de smartphone en tablet zijn verlengstukken van het lichaam geworden. In sociale media verworden teksten tot memes, soundbites, haatspraak of erger. Het wordt bijna tot norm en machtsvertoon verheven. Ook die losse flodders kunnen wortelschieten en wanneer je ze toelaat kunnen ze uitgroeien tot reusachtige ranonkels. Het lezen en schrijven verloedert. Meer dan 15% Nederlanders heeft moeite met lezen of schrijven (NOS). Wat is het verschil in waarde tussen tekst en beeld, dat vraag ik mij steeds af? Is tekst en taal niet bedoeld als zaadjes voor een latere waardevolle oogst. Beelden bezetten voortdurend ruimte in mijn brein. Iedere keer als ik mijn oude schoenendoos vol met foto’s tevoorschijn haal, begint mijn geest te overstromen. Een tsunami in mijn bovenkamer, herinneringen worden glanzend, herleven en schitteren in het licht. Ik kan daar niets tegen doen, het gebeurt automatisch. Is dat nou beeldbeleving? Wat is de meerwaarde van dit terugzien van gemaakte beelden en deze inname van breinruimte? 

Ook bij zelfgemaakte filmpjes, vlogs en youtubes gebeurt dit. Beelden, bewegend en schokkerig trekken dan aan mij voorbij. Ze openen een luikje, een vlizotrap naar ‘de zolder van verleden’. Al die beelden maken dat het verleden herleeft, dat associaties uit mijn herinnering getrokken worden en in het nu weer tot leven komen. Zij zorgen dat het moment van herbeleving boven de realiteit, boven het alledaagsheid uitstijgen. Zij groeien uit tot dusdanige manifestaties, die bovenop de eigentijdse, de nu-ervaring, worden gestapeld. De gebeurtenissen die in het verleden zijn vastgelegd, heb ik kunnen overdenken en kunnen verwerken. Zo heb ik toenmalige ervaringen – die zijn neergelegd in geregistreerde beelden – tot compacte subjectieve en voor mij, heldere conclusies kunnen terugbrengen. Die conclusies, verbonden aan de herleefde herinneringen, oefenen een onwrikbare kracht uit die mij naar dat verleden terug te brengen. De dan waargenomen beelden uit het verleden worden substituut van de realiteit. Hierdoor laat ik mijn feitelijke ervaringen in het NU, versluieren en opnieuw door het verleden inkleuren. 

Is het voortdurend kijken op je smartphone niet een ontkenning van de feitelijkheid, van het NU. Is de ervaring van ’t NU, die feitelijkheid, niet veel rijker, dan een geleefd verleden in een film, een verleden dat niet meer bestaat? Dit is geen retorische vraag. Het lijkt zo aannemelijk dat het verleden niet meer bestaat: dat is toch verleden tijd, dat is toch achter de rug! Als ik nu gezien word, besta ik. Impliceert dit dan wanneer ik het verleden waarneem door foto’s, beelden of films, dat ik daardoor die personen of objecten weer tot leven breng? Mijn denkvermogen roept door middel van het bekijken van die beelden een situatie in mijn geest op van herbeleving. Ik beleef de situaties die deze beelden oproepen soms best wel heftig. Ik voel dan de emoties opkomen en kan, als ik wil, die emoties zelfs steeds opnieuw herbeleven. De volgende vraag ligt dan open: bestaan die personen of situaties dan nog ergens? Ik beleef het toch via een foto of een film, ik hoor de klank en ik ruik de geur, de emotie komt binnen. Een moeilijk te beantwoorden vraag, natuurlijk. Echter beelden trekken mij wel terug in het verleden en ik kan er in de toekomst weinig mee.

Taal en woorden zijn de opposanten van beelden, vind ik. Het zijn zaden die worden verstrooid en geplant voor het NU en verder. Zij nemen niet de plaats van het NU in, zij voegen toe om in het NU of later te ontkiemen en hun kracht te tonen. Taal en woorden zijn de oogst van de toekomst. De kracht van woorden kent z’n gelijke niet. Ik neem uitspraken mee naar de toekomst om zinnen en begrippen toe te passen, om mijn mening en intentie duidelijk te kunnen maken. Om zo die ontkiemende kracht van het woord-zaadje door te kunnen geven. Zelfs woorden die een herinnering doen herleven, nemen mij mee naar de toekomst voor overdenking of reflectie. Het is ‘t lesmateriaal voor NU en later. Het woord staat in mijn opinie, in rangorde boven het beeld. Die duizend woorden die dat ene beeld zou oproepen, laten zien en geven inzicht in de situatie waarin de foto of film in het verleden is gemaakt. Het schetst de context waarin die ervaring is vastgelegd en trekt mij daardoor naar het verleden. Ik vraag mij steeds opnieuw af, neem ik bij het zien van die beelden iets zinnigs mee voor de toekomst? Het vindt z’n plek in mijn associatief geheugen, maar wordt na revelatie van dit beeld uit het verleden daardoor de werkelijkheid niet rijker ingekleurd, geïdealiseerd of zelfs gedramatiseerd? Tekst, een woord of een zin, mits geschoond van alle emotie, is lucide, ontdaan van alle franje, ladingen en associaties als het bedoeld is tot richting geven; het is helder, klaar en duidelijk. Het kan dan ongebreideld wortelschieten. Het kan gewogen worden, steeds opnieuw in de context van de tijd. Tekst kan ook associaties meevoeren, als waardering, geruststelling, standpuntbepaling en liefde. Wordt dit weloverwogen uitgesproken of geschreven dan zijn ook die associaties, zaadjes die ik meeneem naar de toekomst wat tot zelfreflectie en leermoment stimuleert. Dat is de rijkdom van tekst, de kracht van taal en de tegenkracht van beeld. Bij haatberichten wordt het leermoment omgezet in een tegenkracht die geen uitweg kent en daardoor de lezer kan beschadigen. Dat zaad schiet dan geen wortel maar verdroogt, verhardt en wordt tot grind onder de voetzool.

Kleine goede tegengif

Het is chaos in de wereld, de onhandelbare crises; de oorlogen die woeden; de vele slachtoffers; het klimaat; de toenemende polarisatie; materiële ongelijkheid. Chaos in de wereld, chaos in mijn hoofd! Wat kunnen we doen? Staan we machteloos? Is dit alles verrassend? Nee, het werd dertigjaar geleden al voorspeld. Een citaat cq. voorspellende visie van Piet Vroon, toenmalig hoogleraar Univ. Utrecht, wil ik je niet onthouden:

‘In allerlei wetenschappen is een ontwikkeling gaande die wordt aangeduid als de catastrofetheorie. Een van de aspecten van deze gedachtegang, die inmiddels empirisch goed is onderbouwd, houdt in dat elke vorm van snelle groei wordt gevolgd door een periode van verwarring, onrust en eventueel verval. Snelle culturele evolutie wordt onvermijdelijk gevolgd door een periode waarin mensen niet meer weten hoe het verder moet. We leven nu in zo’n tijd.
Resteert de vraag wat zal er gebeuren. De samenleving kan uit haar verband raken als de individualisering nog verder voortschrijdt; je krijgt dan immers tal van groepen en groepjes met tegenstrijdige belangen, die bovendien weinig met elkaar te maken willen hebben. Wat dan resteert is dat ook onze cultuur in geweld en destructie ten onder zal gaan. 
Doorgaans verloopt de groei in schokken, gemarkeerd door periodes van verwarring. Menig ontwikkelingstransitie brengt met zich mee dat we verlaten worden en dat we veel wat ons dierbaar is moeten loslaten. Verlies is de prijs die voor groei wordt betaald.’ (einde citaat)

Om ons te beschermen tegen bovenstaande catastrofe en om de voorspelde transitie in te gaan, is het woord ‘Samen’ van cruciaal belang. Deze bovenstaande, in1995 uitgesproken, voorspellende visie toont dat wij uitsluitend door ons nabij-zijn NIET verlaten worden maar aan de chaos het hoofd kunnen bieden. ‘Samen’ bouwen is een werkelijke uitnodiging aan de ander. Nabij-zijn oftewel ‘Samen’ is een garantie voor onze bestaanszekerheid. Hoe wij weer tot elkaar kunnen komen, tot samenbinding kunnen komen, is een vervolg vraag die voor velen te ver reikt, voor sommigen binnen ‘t bereik ligt. De visie die ontwikkelt moet worden kan nooit top-down gebeuren. Bottom-up in ’t kleine is bouwen aan ‘Samen‘, hetgeen betekent dat voor iedereen ‘werk aan de winkel’ is door ‘Kleine goedheid’, met ‘Oogverbinding’ en naar ‘Hartelust’

‘Kleine goedheid’ is uitgangspunt,
‘De kleine goedheid’ dat zo mooi werd betiteld door Roger Burggraeve duidt op die kleine dingen die tekenen zijn van beschaving en bewustzijn: 
-Samen een overschot naar de voedselbank brengen;
-Samen een praatje maken; 
-Samen anticiperen in het verkeer; 
-Samen iemand bij de kassa met één boodschap voorrang geven; 
-Samen een haastig persoon de ruimte geven; 
-Samen je hand uitsteken als je op de fiets moet afslaan;
-Samen een fout van de ander in ’t team opvangen;
-Samen opstaan voor een oudere in openbaar vervoer;
-Samen een oudere ondersteunen;

‘Oogverbinding’ is aanjager,
‘Oogverbinding’ maakt dat je verder kijkt dan alleen omhulsel, kleding, houding en maskerade. Je verbindt je met de ziel van het schepsel, mens of dier;
-Samen de kleur ogen van de ander weten;
-Samen emoties uit de ogen lezen;
-Samen vragenstellen bij tranen;
-Samen zien wat een dier vraagt;
-Samen om je heen kijken in de natuur;

‘Hartelust’ is bevrijding,
‘Hartelust’ is een ontsnapping uit de gevangenis van decalage, discriminatie en nepotisme. Laten we ons bevrijden en leren van onze medeburgers uit Zuid-Afrika en de Cariben die zingend en dansend elkaar vinden. 
-Samen uitnodigen wat nodig is;
-Samen iedere feestelijkheid aangrijpen voor een happy-hour;
-Samen een join-together-party organiseren;
-Samen een nieuwkomer verwelkomen;
-Samen een buurttuin creëren;
-Samen zingen met elkaar;
-Samen ons land schoonmaken;
-Samen op soul-dancing gaan;
-Samen een meet-and-greet moment vaststellen;
-Samen bij verhuizen een housewarming geven;

Zoek elkaar op, nodig elkaar uit en vindt hierin een opdracht in alle dorpen, steden, buurten, wijken, plantsoenen en parken met één thema… elkaar te vinden in ’t nabij-zijn, in ‘t Samen! Onze kracht om de chaos te lijf te kunnen is door Samen en nog veel meer.

foto: absolutevision.sw

Wachters van stilte

Een bunker; een middel tegen de zeespiegelstijging; een beschermende Noordzee-kering; een torenwachter misschien? Midden in het IJsselmeer, op een halfuurtje varen vanaf Lelystad, ligt een stuk nieuwland. De Markerwadden is een uitgestrekt gebied dat door samenspel van natuur en mensenhanden een vogelreservaat met wilde flora werd. Duurzame gebouwen, een enkel vakantiehuis en een restaurant zoals je dat midden in de natuur zou willen, ademen een atmosfeer van heden, verleden en toekomst. 

Het verblijf op deze plek inspireert, motiveert en brengt nieuwe inzichten die ik niet voor mogelijk had gehouden. Een aanrader voor ieder die inspiratie zoekt, kunstenaar of politicus, docent, ondernemer… of jij die even een andere horizon verdient. Dit lijkt een reclametekst maar integendeel. De verleiding van reclame is vaak gericht op impuls-aankopen, het stillen van een verlangens. De Markerwadden is het tegendeel van zo’n gladde verleider. Het heeft mij meer gegeven dan het stillen van verlangens: een verwaaid hoofd waar weer lege ruimte is ontstaan en van alles kan indalen. En bovendien… een warm hart om nieuwe uitdagingen aan te gaan. 

Zoals spannende verhalen paren aan bijzondere inzichten en dan die verdere vraagstelling wat aanzet tot nadenken, dat is wat ik me bij mijn nieuwe filosofisch getinte roman voorstel. Heerlijk dat de natuur mij dat kan bieden. Heerlijk dat het inzicht in de werking van de natuur mij inspiratie biedt, zonder drank of drug. Kijkend in de kijkdoos van het leven en zien dat de stroom van het leven gaat zoals die gaat, wisselen verwondering en verbijstering elkaar af. De stroom van het leven beukt tegen de klippen op en soms is er geen houden meer aan, getuige de vele natuurrampen en de vele doden. Wat kun je doen? Geven? Bidden? Klagen? Zorgen uiten? Op zo’n moment is stilte gepast, stilte in je geest en stilte in je hart waardoor smart ruimbaan krijgt, verbindt en mededogen de plaats inneemt van medelijden en meewarigheid. Zoals Judith Herzberg ooit schreef: wij kennen elkaar want we hebben samen gezwegen.In deze tijd van politieke roeptoeters zou het hen sieren bij de aankomende verkiezingen zich contemplatiever op te stellen. Zoals Caroline van der Plas (BBB wat niet mijn partij is) onlangs terecht ageerde tegen de verruwende polarisatie in het debat. Het wordt tijd om bij inhoudelijke vernieuwing, in volledig respect voor de ander, elkaar een spiegel voor te houden en elkaar te inspireren. De kunst van de ontspannen reactie, terughoudendheid en respectvolle luistervaardigheid zijn daarbij eigenschappen die vele politici kunnen gebruiken. Wellicht dat de Markerwadden hen dit na Prinsjesdag en in aanloop naar de roerige novembermaand kan bijbrengen.

Oerend oranje

Je gelooft ’t nooit, ‘Oer’ is voor mij synoniem voor Steenwijk: het oer in de bodem; het oranje ijzerhoudende water en het vierhonderdjarig ontzet van D’olde veste (Steenwijk). Het is voor mij ‘t uitgangspunt is geweest voor een cirkelbeweging waaronder de viering van ’t onze in 1981 (maar daarover later meer). Mijn perspectief heeft de vorm van een cirkel en omvat het verleden uit het jaar 1139 tot anno nu. Sinds kort verhuisde ik weer. Na Steenwijk 1991-1998, Eemster, Dwingeloo en Beilen nu wederom weer in Steenwijk. Een nomad-trail of een pelgrimstocht? Komend uit ‘het westen’ en inmiddels al meer dan drie decennia wonend in ‘het oosten’ betekent het voor velen nog altijd dat ik import ben en bovendien als nomade bestempeld word. Een nomade die recht doet aan een cirkelgang is een vinder en geen wachter. Een nomade is een persoon die in beweging blijft en daar herken ik mijzelf in.

Vanuit een horizontaal perspectief kun je ver kijken, over het gras van je buurman, naar de horizon, langs de bosrand of zelfs tot het ijle raken van water en lucht. Dat lijkt bereikbaar en zo van de wereld, zelfs op afstand lijkt ‘t toch aanraakbaar. 
Vanuit een verticaal perspectief wordt een beeld gevangen dat zich tussen wolkenpracht en aarde bevindt, dat lijkt dichterbij dan het werkelijk is. Vanuit een vliegtuig, een hoge toren, heteluchtballon of via een drone bezie je de wereld van bovenaf. Je ziet waar iedereen vandaan komt en waar men naartoe gaat. Het is alsof je een treintafel bestiert, alsof je de bosmieren hun weg ziet gaan en jij alles kan overzien. Het tekent zich onder jou af als een levend schetsboek. Een schetsboek dat buiten onze werkelijkheid staat?

In Steenwijk beleefde ik anno jaren negentig het oranje ijs van de Steenwijker-AA. Het oer liet zich gelden als een bevroren basistoon in een octaaf. In 1846 (honderd jaar voor mijn geboortedag) schreef Ds. Van Schaick, ’what’s in the name’, in de Drentse Volksalmanak een artikel over de Hervormde kerk van Dwingeloo – hoe is dat mogelijk. In datzelfde Dwingeloo leefde ik met die heilige ‘ui’, die ik zag verworden tot ‘landmark’. In Beilen herleefde ik de verbrande resten in het fundament van de Stephanus alsof gisteren het ambacht teniet was gedaan. En vanuit dat gegeven zie ik nu de Clemenskerk in Steenwijk fier en groots staan, een resultaat door afdracht van Beiler valkenpacht. Hoe kan het zijn: Steenwijk verbonden met Beilen. Verbindingen die ik meemaak, die niet vanzelfsprekend zijn, wellicht toeval heten voor passanten en voor mij zich manifesteren als haltes van mijn levenswiel.
Uit een horizontaal point-of-view ben ik in de loop van de tijd naar een verticaal point-of-view gegaan hetgeen je in mijn klank kunt horen, in mijn teksten kunt lezen en tussen de regels kun je de tocht waarnemen die ik aflegde: van Steenwijk naar Dwingeloo, van Dwingeloo naar Beilen en van Beilen opnieuw naar Steenwijk; van horizontaal naar verticaal. Van grondverzet, wortels, paalboren en paardenmest, naar de hoogten van wolkenluchten, boomkronen en de torenspits. Een hernieuwd point-of-view, een verticale blik, een hernieuwde ‘blikwisseling’ zoals Robert Dijkgraaf zou zeggen. Of is dat de ‘Oer-beweging’ die we allemaal meemaken? Ook in het schrijven van romans, buiten de werkelijkheid oftewel fictie, is het point-of-view van elementair belang. De lezer of waarnemer zal pas helderheid ervaren zodra het perspectief klaar en duidelijk is. Is het de auctoriale verteller die, vanuit een verticaal perspectief, het verhaal toelicht, inleeft en grotendeels vertelt? Of zijn het de dialogen die hoofdzakelijk van een horizontaal perspectief uitgaan.
Of het nu vanuit horizontaal of verticaal perspectief beschreven is, het dichtbij en persoonsgebonden point-of-view betekent nog altijd de aanzet tot inleving en leesflow. De cirkelgang die ik volg, maakt mij bewust  dat samensmelting van historische herinnering en toekomstperspectief, gouden momenten opleveren die als waardevolle ervaringen in tekst kunnen worden omgezet.

De Brains-Kliko

Inspiratie is het mooiste wat je kunt overkomen. De betekenis van het woord ‘inspiratie’ komt van het Latijnse woord ‘in spirare’, dat letterlijk ‘inademen’ of ‘inblazen’ betekent. Dat wil zeggen dat de ziel of de geest ingeblazen wordt, ‘de geest krijgen’ zeggen we ook wel. Van Dale geeft als betekenis het woord ‘bezieling’. Ook is het woord ‘spiritus’ erin te herkennen. Spiritus vertaalt als geest of ziel. In het kader van mijn schrijversintuïtie en inspiratie wil ik graag aandacht schenken aan de Kliko… de Kliko? Ja, inderdaad de afvalcontainer die jij wekelijks op het trottoir voor je huis zet. Of die nu grijs, groen, blauw of oranje is, dat maakt niet uit. Meer dan mogelijk stampen we ons afval daarin en àls we eraan denken, dan zetten we ‘m aan de stoeprand en wordt de Kliko geleegd. Sorry voor de metafoor, deze afvalcontainer staat ten dienste van ons hoofd, onze hersenpan… en daar wilde ik het graag met je over hebben! Ik herken het vaak al van verre. ik zie het aan de schouders…  zeg maar aan de lichaamstaal van mensen. Ik denk dan letterlijk ‘de Kliko’ moet weer worden gevuld, zodat die mens schoon in het hoofd wordt, in de leegte en in de stilte kan komen.

Veel, heel veel stampen we namelijk in ons hoofd, jij en ik ook, dat is zichtbaar. Alle gesprekken van de dag, alle moetjes en doenerijen, alle misvattingen en versprekingen, alle uitspattingen en vervelingen, alle aanvallen, verdedigingen, argumentaties en weerleggingen bevolken ons brein. Ons hoofd zit er boordevol mee. Hoe kan het toch zijn dat we in zo’n gesteldheid blijven hopen op inspiratie, op het gouden idee? Hoe kan het toch zijn dat we denken dat er ruimte is om ‘de geest’ te krijgen, een idee op te doen, een innoverende gedachte te krijgen? Hoe kunnen wij toch zo lichtvaardig denken dat het allemaal wel lukt? Let op, het geldt niet alleen voor jou, maar ook voor mij. De huidige maatschappij biedt ons weinig ruimte om even stil te staan. Oké, eenmaal per jaar misschien… 2 minuten stil… Nee, ons leven is aan snelheid gebonden, multitasken is tot credo verworden, tijd is geld en geld bepaalt de economie, de welvaart en ons welzijn… denken we…
Zoals ik in het begin al met de functie van de Kliko probeerde duidelijk te maken is de ‘Stilte’ een waardevol instrument in ons functioneren; en zeker voor onze inspiratie. Het is kostbaarder dan een salarisverhoging in geld. Om de ‘Stilte’ te kunnen toelaten, zijn een paar voorwaarden nodig, een paar ‘moetjes’. 
– Je dient kennis van ‘Stilte’ te hebben. (vertrouwen)
– Je dient de ervaring op te doen hoe het in jouw systeem werkt. (toewijding)
– Je dient er eenzelfde waarde aan te geven als jouw inzet bij je werk. (overgave)

Om inspiratie toe te laten is stil-zijn een goede methode. Om ‘dè Stilte’ te ontmoeten is ruimte creëren noodzakelijk. Dat zijn twee verschillende dingen. Stil-zijn of de ‘Stilte’ ontmoeten. Dat mogen we niet verwarren met elkaar.

– Je kunt vanbuiten stil-zijn: de natuur ingaan, schone en harmonieuze dingen gaan zien, fijne muziek te horen, heerlijke dingen proeven etc.

– Je kunt ook vanbinnen de Stilte zoeken. Iedereen heeft z’n eigen bioritme, z’n eigen regelmaat, z’n eigen klank, noem het z’n eigen trilling. ‘De Stilte’ zoeken betekent ook afstemmen op de juiste frequentie en ‘de geest krijgen’.

Herken je iets hierin? Een handeling of activiteit waardoor jouw hoofd leegkomt en jouw overtollige gedachten zomaar in de Kliko terecht komt, zodat je geest de ruimte krijgt om nieuwe ideeën en inspiratie te ontvangen? Door dergelijke ‘Toewijding’  van de handeling of activiteit, kunnen we komen tot de absolute ‘Overgave’: van geestvermogend denken,  naar de lege ruimte. Zo komen we in de ontvangende ‘Stilte’ en kunnen inspiratie toelaten. Dit alles dankzij de Kliko.

Drijfzand

Rennen over drijfzand is een techniek die je moet beheersen. Het lijkt op free-running net als schrijven van romans. Ik moet als auteur mijn mogelijkheden kennen en onbevangen zijn voor commentaar van buitenaf. De werkelijkheid zuigt en trekt aan mijn benen als gretig nat zand, het wil me onderdompelen in het labyrint van gedachten, tijd-slots en conventies terwijl ik voortgestuwd word door het verhaal.
Het neemt mij mee in overweldiging, als mijn denkgeest in de ban is van structuren, perspectiefwisselingen en Erlebte-dialogen. Totdat ik aan het einde van die januari-dag anno 2022 vergenoegzaam de tekst van die dag afsloot en plotseling werd geconfronteerd met ChatGPT en Dall-E2, de wonderen van Artificial Intellegence. Programmas die een stuk tekst of een beeld op een eenvoudige of ingewikkelde vraag voorschotelen alsof het rennen is voor een Coopertest. Is het afwijzen of omarmen van dergelijke technieken? Het onderwijs worstelt, vakbroeders discussiëren, media zien oplossingen en de reclamewereld juicht.

Een belangrijke note van ChatGPT is essentieel: “Graag feed-back om het programma te leren beter te worden.” Dit impliceert dat zelfs een dergelijk mechanisme de autoriteit van de creatieve menselijke geest accepteert en honoreert. Het afstand nemen van mechanisatie op het gebied van taal is vergelijkbaar met de verschillen in toegepaste kunst en autonome kunsten. Toegepaste kunst dat zich conformeert aan bandbreedtes waarbinnen de kunstenaar zich commercieel mag laten gaan, terwijl bij autonome kunsten de kijker, lezer of toehoorder zich door oorspronkelijke creativiteit kan laten verrassen door nog nooit eerder waargenomen uitingen. Hoewel het schrijven voor mij als auteur rennen door de modder is ben ik er toch van overtuigd dat de creatieve geest zich laat herkennen in oorspronkelijkheid en uniciteit.

Denken en doen

Nu het stof en rumoer door verkiezingscampagne is neergedaald en waarschijnlijk pasgeboren boeren-baby’s allemaal genderneutraal Carol genoemd gaan worden, lijkt het business-as-usual opnieuw aan z’n ouverture te beginnen hoewel het woord SAMEN steeds luider er doorheen klinkt. Zelfs nu het onuitroeibare beestje Covid-19, dat dezelfde lijfspreuk van SAMEN hanteert, weer welig tiert. Nu wil ik beide fenomenen niet met elkaar vergelijken echter wat zuivere lucht en een graadje minder betreft, liggen ze naast elkaar op het schap van departementale zorg. 
Het mag misschien toeval genoemd worden dat op datzelfde schap ook de termen waarheid en werkelijkheid te vinden zijn. In de vele praatprogramma’s zowel op TV als in podcasts is daar regelmatig naar verwezen. Waar ik ook zoek, ik kan op diezelfde plank het woord leugen niet terugvinden terwijl in de afgelopen jaren de werking hiervan zichtbaar was getuige de vele crises. Liegen gaat waarschijnlijk nergens mee SAMEN, de leugen staat op zichzelf, is geheel solitair.

De leugen als tegenhanger van de waarheid, heeft een doe-status. Hoewel een leugen ook zelfstandig kan zijn, is de doe-status voorwaarde voor het toepassen. In verband met de leugen zou het zeer op zijn plaats zijn te zeggen: ‘Ik doe liegen’ zoals in de Drechtsteden het woordje ‘doe’ te pas en te onpas wordt tussengevoegd. Het woord ‘doen’ duidt op een handeling en handelen is een keuze. Na het wikken en wegen om voor waarheid of onwaarheid, kan men tot de slotsom komen om te kiezen voor liegen. Een leugentje om bestwil om ons niet te schamen; om uit een moeilijke situatie te geraken; om ons beter voor te doen dan we zijn… 
Vaak wordt de leugen niet ingegeven door de emotie maar door het ego. Kunnen we de emotie dan vrijpleiten? Nee, maar ook ons invoelend vermogen kan soms medeplichtig zijn, omdat veelal de waarheid hard aankomt en wij mild willen zijn; zware woorden achterhouden; ziekte en ongemak verbergen of zoals het in de politiek vaak gaat… het electoraat niet willen verklungelen. 
Hoe vaak is de waarheid niet verholen. Hoe vaak hebben wij dat zelf gedaan? Dat begon al toen wij een vriendje of vriendinnetje hadden, een appel hadden gestolen of hadden gespiekt? We kennen het allemaal, zo’n leugentje. De keuze hiertoe, al is die in een fractie van een seconde overwogen, is ons altijd aan te rekenen. Het besef van de keuze om de waarheid te verhullen, daar gaat het om. Ook indien je bewust kiest om iets niet te vertellen – terwijl het wel gezegd had moeten worden – is m.i. een leugen. Want hier speelt de doe-status weer een rol. Je neemt bewust het besluit om uiteindelijk de waarheid voor je te houden terwijl het wel gezegd had moeten worden. Ook dat hoort thuis in het hoofdstuk ‘liegen’. 
Het bewustzijn speelt hierbij een grote rol. Onbewust een handeling verrichten is nauwelijks denkbaar als het om schamen, bestwil, statusverlies etc. gaat. Daar is altijd een overweging van eigen belang aan vooraf gegaan en is er een keuzemoment geweest om de waarheid en werkelijkheid te verbloemen. Die bewuste keuze om onwaarheden te vertellen of waarheden te verhullen tast de waarde aan van de persoon tot wie wij spreken. De waarde van die persoon – ofwel de waardigheid van deze mens in de kosmische verhouding – heeft door deze handeling altijd gevolgen. Binnen de kosmische wetten van oorzaak en gevolg heeft dat altijd verregaande consequenties. Het bewijs anno nu ligt er.

In de Advaita filosofie hanteert men de opvatting van de eenheid, van alles is een. Ik en jij zijn niet twee. Jij en die ander bestaan SAMEN; onlosmakelijk, zijn een, Niets zou voor iedereen van grotere waarde moeten zijn, te weten dat er geen verschil is tussen jou en mij. Jouw waardigheid wordt bepaald door de waarde die je aan de ander toekent. Zodra je de ander verguist, pest, beschimpt, grensoverschrijdend gedrag vertoont, doe je dit ook jezelf aan. Jouw waarde voor de ander vermindert drastisch en van enige menselijke waardigheid is geen sprake meer. Wanneer wij de waarde van de ander ondermijnen, ondermijnen we ook de waardigheid van onszelf. De leugen zie ik eveneens als grensoverschrijdend gedrag, en heeft een doe-status. Het betekent dat in de situatie van het ondermijnen van de waardigheid van de ander oftewel liegen, jouw daad niet alleen geadresseerd is aan die ander maar ook aan jezelf. En leugendaden zijn te allen tijde verifieerbaar, ze slaan op ons terug, ze zijn wederkerig. Behoudens de kosmische verbinding van SAMEN, van de ander aan onszelf en de aantasting van beider waardigheid door leugen, onwaarheid of grensoverschrijdend gedrag, komt daarbovenop nog eens de aardse aantasting. Het algemene, het lokale, het regionale, het landelijke en het mondiale of universele, kortom ons aller gemeenschappelijke waarde gooien we overboord. Zo kunnen we stellen dat de leugen, een meervoudige negatieve uitwerking heeft op de menselijke waardigheid: van onszelf, de ander en de algemene waardigheid; oftewel de waardigheid van het totale collectief. 
Ik hoop dat, gezien de uitslag van de verkiezingen, de neveligheid bij de overheid een behoorlijke optater krijgt, en het SAMEN, al is het maar tot de volgende verkiezingsronde, zal smaken naar meer. In mijn schrijvers-zielenstrijd zal het SAMEN zich beperken tot de verbinding van fictie en non-fictie en het daardoor voor jou zal smaken naar meer.

Foto door Anemone123 van Pixabay 

Witte Wieven

Nu wolken, wind en herfst hun witte wieven over ons draperen – zoals dat in Drenthe genoemd wordt – is het tijd voor introspectie en naar binnengaan. Die witte gedaanten kunnen fluisteren en mij met kilte omarmen. Haar sluiers liggen dan over het land en uitsluitend de ruggen van het vee zijn zichtbaar.
Graag wil ik dan het tipje van hun sluier oplichten om helder te kunnen zien. Het is een prachtige metafoor voor introspectie ook wanneer taal en kunst een vorm van arbeid is. Deze zomer liet het werk mij niet los en de aanzet tot een nieuwe filosofisch getinte roman vorderde gestaag. Creëren, ‘show-don’t tell’, bijschaven, ‘killing my darlings’, hergroeperen van hoofdstukken, ‘point-of-view’, auctoriale verteller, schrappen en heroverwegen zijn dan de piketpaaltjes en fases waar je als schrijver langsheen gaat. Introspectie is een volgende fase. Ik zet dan de laatste punt op papier en denk: “Zo is het wel genoeg, hiermee zal men het moeten doen”. Na dat moment lijkt het alsof een kind geboren wordt. In een verwachtingsvolle euforie zijn mijn ogen dan gericht op het moment dat de eerste kant en klare bladzijden uit de printer rollen en tot een manuscript gebonden worden. Het is de sluier die dan wordt gelicht en toegang verschaft voor anderen. Deze tussenfase is voor mij vol euforie en ook de moeilijkste fase. Ik weet dat er nog heel veel maanden correctie en herlezing liggen te wachten. Toch geef ik mijn boreling nu al in andere handen. Het is alsof ik met een kinderwagen buitenloop en tal van ervaren moeders in de kinderwagen kijken of het een mooie baby is. Terwijl je weet dat geen baby volmaakt kan zijn maar altijd jouw liefde heeft. Het zijn de meelezers die dan in de kinderwagen kijken, die dan met het manuscript aan de gang gaan. Zij tonen mij door hun reacties en opmerkingen of het mijn toevertrouwde plot, de karakters, de gekozen taal en gewrochte tekst ontvangen wordt zoals ze bedoeld is. Het rode potlood is voor hen dan leidend. Voor mij is het gespannen afwachten en geduld beoefenen.

Vaak komt dan de vraag bij anderen of ik hierna in het zwarte gat val of in het zalige nietsdoen. Dat is de atmosfeer waarin witte wieven zich tonen, maar ik niet. Zwarte gaten horen thuis in de kosmos en laat die daar maar zweven. Ik zal altijd schrijven terwijl in deze periode het schrijven geen doel heeft, het zijn slechts stukjes proza die aangereikt worden door het leven. In het leven van mij en in dat van anderen liggen de opmerkelijke, bijzondere, ervaringsvolle en verrassende situaties voor het oppakken die voor anderen een lichtpuntje kunnen zijn in deze donkere dagen. Juist die kleine stukjes tekst zorgen voor een juist afkanten van de sfeer waarin mijn nieuwe roman zich liet schrijven. Het zijn de kettingdraden, de franje aan het tapijt, die een manuscript zijn eigenheid geeft.

Foto MonicaP-Pixabay