Commonisme

Hoe zingen de vogels nu de wereld in brand staat? Wordt er schor gefloten of vallen ze stil? Weigeren ze terug te keren naar de vertrouwde plekken door alle tragedies, drama’s en het oorverdovend lawaai? Het is toch de stilte die ze nodig hebben om hun jongen de taal te leren fluiten waardoor ze elkaar verstaan? Het is toch de stilte die ze nodig hebben om met hun gezang elkaar het hof te maken? Diezelfde stilte die wij nodig hebben om de werkelijkheid te verstaan. De behoefte aan stilte voor verwerking; voor stressreductie; voor depolarisering; voor eenvoudigweg eerst tot tien te tellen voordat… 

Ook voor samenzijn kunnen stiltes helend werken. Dus dacht ik… even eruit, even een midweek, naar een stukje Nederland waar de temperatuur hoger is en de omgeving stiller dan in het nattige noorden. Ik ging in ’t voorjaar naar Limburg waar ik het gebak rijker dacht dan de Drentse ‘Kniepertjes’ en de ‘Duumpkes’ uit Friesland. Daar waar de racefiets prominenter aanwezig is dan het OV. Juist dat glooiende landschap met hier en daar, door vermeende goden neergeworpen, kleine nederzettingen biedt mij een andere horizon. Die regio verluchtigd mijn hart, verruimt mijn blik, verzacht en geeft warmte. Hierdoor krijg ik overzicht en doorzicht wat na een kwakkelende duistere winter zo broodnodig is. Wandelend tussen, over en langs de Limburgse glooiende weilanden en wijngaarden wordt mijn verlangen gestild door een ruisende bries die de bomen laten wuiven, door zojuist geplukte volrijpe kersen, de holle weg die je lijkt te omarmen en de fluistering van een zachte G die de wind meevoert. 

Of het nu Noorbeek, de Voerstreek of ‘t Maasdal betreft, het is daar waar het leven goed is. Terwijl elders de motoren ronken, de explosies je trommelvliezen doen fluiten en de vogels verbannen worden naar rustiger oorden zijn het de tegenstellingen waarmee we anno nu mee moeten leven. Dan realiseren we dat het moet gaan zoals ‘t kan en niet zoals we verlangen. 

Teneinde die schokgolf van contrasten te weerstaan, die nodig is om de omslag naar de toekomst in te luiden hebben we hoop nodig. Om de transitie naar beter, verstandiger, eerlijker, natuurlijker en duurzamer, is voor hoop het sleutelwoord: samen. Het is de schokgolf waar we nu in zitten en waardoor we allemaal tot bezinning zullen komen en de drang in het nastreven van individualisme zullen omzetten in solidariteit, omzetten in samen, in commonisme*; omzetten in gemeenschappelijkheid. 

Zodra ik terugkwam op de stek die mij is gegund, en Limburg volstroomt met bakken regen, zie ik pas na al het goede van het zuiden, het wonder waar ik nu woon. Om 22.00 uur ‘s avonds brak de lucht open en liet de natuur zich zien. Krachtiger, doordringender dan een spirituele visualisatie. Helderder dan boven glooiend landschap waardoor onmogelijk verscholen achter heuvels, doch strak en recht boven verre verten en een strakke einder van het noorden. Waar de Drentse ‘Knieperties’ van en de ‘Duumpkes’ uit Friesland het waard zijn om in dit weidse landschap genoten te worden en een boodschap te ontvangen van zekerheid op een toekomst.
Dat liet de natuur mij op die mooie avond zien, waardoor het zicht op Thijs Lijsters’ commonisme * voor mij duidelijker werd waar hij zegt: “De vraag is niet zozeer of we naar een gemeenschappelijke wereld zullen gaan, maar eerder welke noties van gemeenschap en gemeenschappelijkheid er aan die wereld ten grondslag zullen liggen: of het een wereld wordt die gebaseerd is op gemeenschappelijke eigenschappen of bezit, waarin tribale groepen met elkaar strijden om de laatste restjes fossiele en minerale grondstoffen, of een wereld van gemeenzin, gebaseerd op de noodzaak van solidariteit en zorg die we als onvolledige wezens, met elkaar gemeen hebben.”

* Uit: ‘Wat we gemeen hebben,’ Thijs Lijster, Debezigebij, Amsterdam


 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *